het WATCHME-project – Pedagogische studentmodellen

In het kader van het WATCHME project (zie ook Blog van 6 maart) is ervaring opgedaan met het maken en toepassen van pedagogische studentmodellen.

Een studentmodel is een representatie van de interne toestand van een student op een bepaald moment. Zo’n model wordt gebruikt om aan de hand van observaties over die student (zoals beoordelingen in een e-portfolio) een voorspelling te doen over bijvoorbeeld het motivatie-niveau van die student.  Deze voorspelling vanuit het model wordt dan weer gebruikt om automatisch feedback aan de student (of docent) te presenteren, in dit geval binnen het e-portfoliosysteem.

In het WATCHME project gebruikten we een speciale vorm  van Bayesiaanse netwerken om deze representatie te maken (te weten Multi-entity Bayesiaanse netwerken). Dit gaf ons de mogelijkheid om met onzekerheid die veroorzaakt wordt door variatie in de beoordelingen, ontbrekende informatie, of inherente onzekerheid in de theoretische kennis om te gaan, en liet bovendien toe om rekening te houden met een varierende context per student. Iets wat met name in werkplekleren zeer relevant is.

“het WATCHME-project – Pedagogische studentmodellen” verder lezen

GoSoapbox: voor meer interactie tijdens je college

In maart 2016 schreven we al op deze blog over de online interactietool GoSoapbox. Steeds meer docenten gebruiken de applicatie in hun onderwijs, vooral omdat ze meer interactie met hun studenten willen of voorkennis activeren. Daarnaast willen ze dat motivatie en concentratie van hun studenten toeneemt. Deze gebruiksvriendelijke tool maakt verschillende vormen van interactie tijdens een college mogelijk. Met hun smartphone, tablet of laptop kunnen studenten in real time hun mening geven in een poll, quizvragen beantwoorden, discussies aangaan of door andere studenten gestelde vragen naar boven stemmen. Ook kun je aan je confusion barometer zien hoeveel studenten de weg kwijt zijn.

Studenten waarderen het gebruiksgemak en zien de tool als een aanvulling op het college. Ze voelen zich meer betrokken, hebben het gevoel dat er echt interactie is met de docent en medestudenten en vinden de colleges aantrekkelijker. Ook docenten zijn over het algemeen positief. Zo schrijft docente Claudia Engelmann (FASoS):

In using GoSoapBox during lectures, I aimed for two different things: first, catching students’ attention during a crucial moment in the lecture; and second, making sure that the question I posed stuck to their mind (hopefully until the end of the course). The course “Negotiation Skills’ (BA European Studies) is about learning and applying knowledge on how to negotiate. The course consists of several tutorials where we discuss negotiation tactics and decision-making procedures in the EU. Students also have to participate in three negotiation simulations where each student represents an EU member states (or the Commission). During the very first meeting/lecture of the course, I asked students about the most powerful actor in EU negotiations. By doing so, I wanted students to become aware of the different players and their potential in influencing EU negotiations.

(bron: http://www.uaces.org/documents/papers/1420/nano_engelmann_2.pdf)

Op de website E-learning support  van de Universiteitsbibliotheek vind je meer informatie over tools die je kunt gebruiken om meer interactie in je onderwijs te brengen. De bibliotheek biedt GoSoapbox onder licentie aan. Deze loopt vooralsnog tot 1 augustus 2017.

Handleiding

Sign-up link

Artikel: Carroll, Julie-Anne, Rodgers, Jess, Sankupellay, Mangalam, Newcomb, Michelle, & Cook, Roger (2014). Systematic evaluation of GoSoapBox in tertiary education : a student response system for improving learning experiences and outcomes. In INTED2014 Proceedings, IATED, Valencia, Spain.

Dit stukje werd geschreven door Odin Essers, e-learning specialist van de UB.

 

Het houden van groepspractica, maar dan net iets anders.

Op verzoek van de practica anatomie, fysiologie, pathologie en statistiek is een Classroom Management System (CMS) aangeschaft om de efficiëntie in de computerzaal te vergroten. De CMS-software maakt het mogelijk om de studenten-PC’s te monitoren, daarop een centrale presentatie af te spelen en/of de controle op deze PC’s door de docent over te nemen. De eerste ervaringen zijn hoopvol. Een anatomie docent zegt hierover: “In het verleden werden de coupes enkel op de beamer getoond, waarbij de details wegvielen. Nu ik deze op de studenten PC’s kan presenteren, kan ik de studenten beter laten zien wat belangrijk is binnen de coupes”. Ook geeft het mogelijkheden tot meer interactie: “Ik geef de student een vraag en laat hem/haar dat aan de groep uitleggen. Als ik bij het rondlopen zie dat iemand het goed gedaan heeft, kan ik ook vragen of ze dat met de anderen willen delen.” Na een uitleg kan gevraagd worden dit op andere voorbeelden toe te passen en aan de groep te tonen. “Ik ga met de microfoon rondlopen en vraag wie bereid is de uitleg daarvan te geven. Ze laten daarmee zien dat ze in een andere context de visuele informatie zelf kunnen opzoeken.” De belangrijkste bijdrage van deze software is dat de gehele groep bereikt wordt en niet enkel de eerste rijen. Een andere docent kijkt terug en constateert: “De potentie van meer interactie kan ik niet direct inzetten. Als ik de studenten zou laten uitleggen wat ze gedaan hebben dan heeft 50% het toch op een of andere wijze fout gedaan. Het systeem maakt het wel mogelijk om gedetailleerd (op de eigen pc) te laten zien welke antwoorden goed zijn en waarom.”

Tegelijkertijd kent de inzet van deze software een keerzijde: “De practica wordt je geacht in eigen tempo te volgen en als je klaar bent, kun je naar huis gaan. Met deze groepsgerichte aanpak moet echter iedereen blijven zitten.” Een ander nadeel is dat het centraal de aandacht grijpen het eigen werkproces van de individuele student stoort. “Dit moet dus op een afgewogen wijze ingezet worden.” Tenslotte “mijn belangrijkste les is dat bij het introduceren van zo’n systeem de opzet van de practica nog eens goed doorgelicht zouden moeten worden.” Tot zover de eerste indrukken van enkele docenten. Indien je zelf overweegt om practica op een andere wijze in te richten of als je ondersteuning nodig hebt in het doorvoeren van aanpassingen, kun je de hulp inroepen van de taakgroep  via id_elearning@maastrichtuniversity.nl.

Het WATCHME-project: het gebruik van e-portfolio gegevens voor gepersonaliseerde feedback

Een aantal leden uit de taakgroep Onderwijsontwerp en e-learning waren betrokken bij het Europese WATCHME project (grant no 619349 ). Dit project startte in maart 2014 en liep tot eind februari 2017. Tijdens dit project werd op basis van gegevens die verzameld werden in een elektronsiche portfolio (e-portfolio), in dit geval EPASS, geautomatiseerde en gepersonaliseerde feedback ontworpen. De gegevens verzameld aan de hand van werkplekbeoordelingen werden verwerkt in een studentenmodel waardoor studenten zicht kregen op wat ze konden verbeteren (improvement feedback) voor specifieke competenties, maar ook meer metacognitieve of pedagogische feedback op basis van de analyse van deze gegevens over tijd. Deze pedagogische feedback bestond uit een aantal ‘alerts’ die automatisch werden gegeneerd wanneer er ofwel 1) inconsistentie in de portfolio zat, 2) er te weinig beoordelingen werden gegenereerd voor een bepaalde activiteit, 3) er te weinig diversiteit zat in wie beoordeelde, en 4) wanneer er plots een daling in de score op te merken was.

Wil je hier meer over weten kan je de opnames van de onderwijslunch van 7 februari bekijken: https://www.project-watchme.eu/demonstrations/

of kan je Geraldine Clarebout of Jeroen Donkers een bericht sturen.